Leestijd: | 05 november 2019
Daar sta ik dan. Bij de resten van wat eens een kerkgebouw was. Weggespoeld door een tsunami. De tsunami die op 17 juli 1998 de mensen die leefden op dit strand geen schijn van kans liet. De datum staat in het geheugen gegrift van de Arop. Elke familie kent wel een slachtoffer uit eigen kring. Ook een Bijbelvertaler kwam om.
Nadat de ergste ravage was opgeruimd, wilde de bevolking echter dat het Bijbelvertaalwerk door zou gaan. Juist nu wilde men de woorden van Leven in de eigen taal horen. Er werd zelfs contact gelegd met naburige taalgroepen om hen bij het vertaalwerk te betrekken. In elf talen wordt nu aan de vertaling van het Nieuwe Testament gewerkt. De huizen zijn inmiddels herbouwd. Al durven veel mensen niet meer op het strand te wonen. Zij leven nu achter de strandwallen een eind landinwaarts. Daar waar het water hen niet bereiken kan. Ook staat daar een kerkgebouw.
Als ik de kerk in loop vallen mij de schilderijen die er hangen direct op. Het zijn tekeningen over de bewuste dag in 1998. Indrukwekkend. Buitengekomen glijden mijn ogen over de graven heen naar de zee. Die is rustig en kalm. Toch voel ik me niet helemaal op mijn gemak hier op dit ‘paradijselijke’ strand waar de ondergaande zon de palmbomen een schaduw laat werpen op het water van de Koraalzee.
Ben ik eigenlijk wel klaar voor het water dat mij mee de diepte in sleurt? Heb ik Zijn woorden ingedronken en geloof ik echt dat Hij mij zal vasthouden als ik wegzink?
Het is prachtig om de Arop bevolking op zondag te zien luisteren naar het voorlezen van de Bijbel in hun eigen taal. De taal die hun hart raakt en hen de ogen op doet slaan naar hun Redder. Wat bijzonder dat ik hieraan mag meewerken. Doet u ook mee?
Richard Havinga
Richard werkt voor de afdeling Programma’s van het kantoor in Nederland en bezoekt regelmatig vertaalprojecten in het buitenland.
Deze column verscheen onlangs in Wycliffe Nieuws.