Leestijd: 4 minuten | 12 juli 2018
Inwoners van de Kaukasus beschikken niet over het Evangelie in de eigen taal. Bijgeloof en angst voor geesten is van alledag: ‘Het gaat erom dat deze mensen God leren kennen’. Vijf jaar geleden begonnen Floris en Susan* met hun werk in de Kaukasus, een gebied ten oosten van Europa. Bijbelvertaalwerk is hard nodig in dit gebied: ‘Er is een grote nood onder de mensen die geen toegang hebben tot Gods Woord in de eigen taal!’
Ondanks ‘open’ grenzen is wonen en werken in de Kaukasus niet gemakkelijk. Floris en Susan werken en wonen vanuit een ander land dan waar de taalgroepen wonen: ‘De mensen die wij bedienen wonen in ons buurland*. Openlijk werken aan het Bijbelvertaalwerk in dat land is niet mogelijk.’ Volgens Floris heeft dat vooral te maken met de geschiedenis: ‘Werken met talen ligt historisch gevoelig in deze regio. Men is bezorgd dat bepaalde taalgroepen onder invloed van hun grotere taalbewustheid ook meer autonomie zouden kunnen gaan opeisen.’ Het vertaalteam van Floris en Susan denkt daar heel anders over: ‘Erkenning van de eigen taal leidt juist tot burgers die zich gewaardeerd voelen.’
Gevolgen
Dat Floris en Susan werken vanaf de andere kant van de grens heeft gevolgen voor de werkwijze van het vertaalteam. Het team reist af en toe richting de taalgroepen in het naburige land, maar lokale mensen komen soms ook naar hen toe. Samenwerken met het team heeft gevolgen: ‘Onze lokale contactpersoon die de kar trekt wordt in de gaten gehouden. Zo kan hij niet zomaar willekeurige dagen vrij nemen van zijn werk en kan hij alleen met toestemming de grens over gaan. Een deel van zijn dorpsgenoten mijdt hem, omdat hij met ons samenwerkt. Niet alleen zijn dorpsgenoten, maar ook een deel van zijn familie houdt de boot af, vanwege het werk dat hij doet,’ vertelt Floris. Zomaar starten met het vertalen van de Bijbel gaat niet lukken in de Kaukasus. Daar gaan jaren van voorbereiding aan vooraf.
Susan: ‘Omdat cultuur een belangrijk onderdeel is van de identiteit, willen w eerst mensen stimuleren hun eigen cultuur te waarderen. Dit doen we door tastbare producten te maken die te maken hebben met hun taal, zoals kalenders, kookboeken of een brochure over de taalgroep. In de volgende fase onderzoeken we wat er moet gebeuren om een taal weer ‘op de kaart te zetten’, zowel voor de mensen die het spreken, als voor de overheid. We ontwikkelen alfabetten, maken woordenlijsten of leggen spreuken en gezegden vast voor de volgende generatie. Ook ontwikkelen we schoolboeken, leesboekjes en ander alfabetiseringsmateriaal.
“Het gaat erom dat deze mensen God leren kennen en dat Hij het bijgeloof en de angst voor geesten wegneemt”
Fundament in de Kaukasus
De eerste twee fasen zijn cruciaal en vormen het fundament voor het vertaalwerk. Er zijn relaties opgebouwd met mensen van de taalgroepen en er is een vertrouwensband ontstaan. Floris: ‘Door workshops, multimedia en websites willen we in de derde fase een brug slaan naar delen van Gods Woord. We houden bijvoorbeeld een workshop over verhalen vertalen, waarbij één van de verhalen de geschiedenis van Noach is of het Onze Vader.’ Het vertaalde Onze Vader maakt indruk op de vrouw van één van de lokale vertalers. ‘Terwijl onze collega Igor* aan het werk was, zat zijn vrouw Selima* mee te kijken. Selima heeft slechts onderwijs tot groep 8 gevolgd, daarna moest ze aan het werk. Ze heeft wel leren lezen in het Russisch en in de landstaal, maar nooit in haar eigen taal. We werken nu al een aantal jaren met Igor en komen regelmatig bij hem thuis.
Selima toonde nooit echt interesse in het werk van haar man. Tot ze op een gegeven moment het recent vertaalde Onze Vader erbij pakt en het probeert te lezen. Het lukte een klein beetje, maar sommige lettercombinaties kent ze niet. Eén van onze collega’s zag dit en gaf haar de proefdruk van het ‘leren lezen alfabet-boek’, wat we eerder hadden gemaakt. Samen met haar man nam Selima alle letters door en na een half uurtje las ze zelf het Onze Vader in haar eigen taal!’ vertelt Susan enthousiast. ‘Dit lijkt misschien een klein iets, maar het is voor ons een grote bemoediging. Het laat zien dat het werk wat wij doen in Gods handen is. Wij kunnen een deel van Gods werk doen, maar Gods Geest kan in de harten van mensen werken.
“Het is een taak waar je veel geduld en lange adem voor nodig hebt. Toch zien we dat God het werk zegent.”
Nood
Floris en Susan zien een grote nood onder de mensen in de Kaukasus die geen toegang hebben tot Gods Woord in de eigen taal: ‘Het gaat erom dat deze mensen God leren kennen en dat Hij het bijgeloof en de angst voor geesten wegneemt.’ Dat het werk niet op een korte termijn af is, weten Floris en Susan. Toch gaan ze door met hun werk: ‘Het is een taak waar je veel geduld en lange adem voor nodig hebt. En een heleboel vertrouwen op God. We weten dat het geen project is waarmee je in vijf jaar klaar bent.
Toen ons team begon was er geen enkel Bijbelvers vertaald. Vijf jaar later zijn meer dan 900 verzen vertaald, dat is ongeveer 3 procent van de Bijbel. Dat lijkt weinig, maar voor ons is dit een bemoediging en we zien dat God het werk zegent en dat Hij mensen op ons pad brengt.’
Dit artikel verscheen eerder in Wycliffe Nieuws.
* Namen gefingeerd om veiligheidsredenen