Leestijd: 3 minuten | 11 maart 2025
Met een klik valt de deur in het slot. Na een periode van verlof mogen we weer terug naar Zuidoost-Azië. De puzzel van het koffers pakken is weer gelukt. Er moet weer heel wat mee: kleren voor de komende tijd (als lange Nederlander vind je in Azië niet snel iets wat past), speelgoed dat écht niet mocht achterblijven, stroopwafels om uit te delen, en (waar het gewicht het toelaat) zoveel mogelijk boeken voor iedereen.
We zien er naar uit om onze vrienden weer te ontmoeten en het werk weer op te pakken. Tegelijk betekent dit ook dat we onze familie en vrienden in Nederland weer lange tijd niet kunnen zien. De weken rondom afscheid maken weer pijnlijk duidelijk dat God je toch naar een ongewone plaats heeft geroepen om in Zijn Koninkrijk te werken.
Zwervend bestaan
We zijn de tel een beetje kwijtgeraakt. In de afgelopen jaren van voorbereiding, training, werk en verlofperiodes hebben we al op heel wat plekken gewoond. Een lichtelijk zwervend bestaan dus, waarbij je telkens een stukje van jezelf moet achterlaten. Toch merken we verwonderd op dat God er telkens weer voor gezorgd heeft dat we een goede plek kregen om te verblijven.
Een goede plek. Wat is dat eigenlijk? Nu we ons in Azië wat langer kunnen vestigen, waren we heel dankbaar toen we een huis vonden waar de kinderen een eigen (gedeelde) slaapkamer kregen. Onze lokale vrienden vroegen zich verbaasd af of ons gezin van vijf wel groot genoeg was voor zo’n groot huis. Zij zijn namelijk gewend om met het hele gezin in één kamer te slapen. Als het niet meer in één bed past, slapen de grotere kinderen gewoon op een matje op de vloer. Tja, als ‘falang’ (buitenlander) blijf je een vreemde vogel.
Geen blijvende stad
Het kan ook heel anders. Niet ver bij ons vandaan verblijven zes gezinnen verborgen in het bos. Ze zijn uit hun dorp verdreven vanwege hun geloof. Van bamboe en andere materialen hebben ze nieuwe huizen moeten bouwen. De kinderen kunnen niet naar school. Je wordt stil van hun standvastigheid in het geloof en vraagt je af wat je zelf zou doen in deze situatie. Je beseft je wat een eer het is om in deze omgeving mee te mogen werken aan het vertalen van Gods Woord.
Daar sta je dan met je goedgevulde koffers. De tranen van afscheid weg te slikken. In het bos hebben we nog niet hoeven wonen. Het zet alles in een ander perspectief. Ver weg van de schijnbare zekerheden in Nederland besef je des te meer: we hebben hier geen blijvende stad.
Johan is, samen met zijn vrouw Anne en hun kinderen, uitgezonden door een hersteld hervormde gemeente naar Zuidoost-Azië. Zij werken daar voor vertaling van Gods Woord voor Wycliffe Bijbelvertalers.
Help mee vertalen
Ondersteun het Bijbelvertaalwerk!