Leestijd: | 20 maart 2020
“Jij bent te zwak om voor het vee te zorgen.” Berki Banko herinnert zich de woorden van zijn vader nog goed. Omdat hij niet voor het vee mag zorgen, moet hij op jonge leeftijd naar een school in een ander dorp. Deze beslissing verandert zijn leven voorgoed.
Door het Bijbelvertaalwerk in Ethiopië worden steeds meer mensen bereikt die Gods Woord nog niet kennen. Bijvoorbeeld Berki. In het dorp waar zijn school staat ontmoet hij een evangelist. De man vertelt aan Berki verhalen uit de Bijbel in zijn eigen taal. “Ik leerde de Bijbel en Jezus kennen, daardoor vond ik rust.”
Berki is onder de indruk van het geloof en alles eromheen. Als hij voor het eerst bij een kerkgebouw staat, weet hij niet wat hij ziet. Hij vraagt het aan een omstander en krijgt als antwoord: “Dit is het huis van God en van Zijn kinderen.” Berki vertelt daarna aan iedereen dat hij Gods huis heeft gezien. “God zelf zag ik niet, maar ik zag wel Zijn kinderen!” Vanaf die dag wil Berki Jezus beter leren kennen.
Alles opgeven
Na het afronden van de middelbare school gaat hij terug naar zijn ouders: “Ik woonde en werkte daar acht maanden. Maar mijn familie keurde mijn geloof nog steeds af. Vlak daarna hoorde ik een stem: ‘Verlaat deze plaats en ga naar het dorp Dimeka’. Ik voelde sterk dat God mij riep. Ik wilde meer mensen kennis laten maken met Jezus en de Bijbelverhalen in hun eigen taal.”
Onmogelijke keuze
Na een jaar werken in en rondom Dimeka gaat Berki weer bij zijn familie op bezoek. “Het was verschrikkelijk. Ze stelde mij voor de keuze: je kiest voor onze gewoonten en ceremonies, of we vermoorden je. Mijn antwoord bleef hetzelfde: ik kan niet meedoen aan de gewoonten en ceremonies.” En opnieuw verliet hij zijn familie.
Na een wat langere periode durft Berki toch weer bij zijn familie langs te gaan. “Toen ik aankwam deed mijn familie onverwacht erg hartelijk. Ik vroeg mezelf af of God aan het werk was gegaan in hun harten…”
De volgende dag vraagt Berki’s oudste broer of hij honing met hem wil zoeken. “Dat wilde ik wel!” Maar na ruim dertien uur lopen is Berki het zat. Hij vraagt aan zijn broer waar de plek met honing is. “We zijn verdwaald” antwoordt hij. “Ga jij maar even rusten, dan kijk ik of ik de weg kan vinden.” Berki’s broer komt niet meer terug.
“Die nacht was ik angstig en bang. Maar toen ik ‘s ochtends aan de lange, moeilijke weg naar huis begon voelde ik dankbaarheid. Ik bad: ‘Loof God! Geen woorden kunnen mijn vreugde uitdrukken. Mijn nacht is dag geworden!’ Later begreep ik dat mijn broer mij eigenlijk had moeten vermoorden, maar God beschermde mij.”
Tot eer van God