Leestijd: 3 minuten | 30 december 2020
In een kleine kerk diep in het Himalaya-gebergte verzamelen jongeren en leiders van de jeugdgroep zich voor een avond met elkaar. Plotseling vallen mannen met geweren het kerkgebouw binnen. De aanvallers slaan iedereen in elkaar die ze kunnen pakken en vernielen de hele kerk. De gelovigen die wegkomen vluchten door de deuropening naar buiten richting het maanlicht. Sommige van hen houden zich schuil in nabijgelegen struiken. Ze zien dat de aanvallers de kerk in brand steken. Een verwoestende schade als gevolg, waaronder de verbranding van gloednieuwe exemplaren van het Nieuwe Testament.
Vervolging kenden ze wel, de gelovigen van deze taalgroep in Zuid-Azië, maar op deze schaal hadden ze het nog nooit meegemaakt. Dertig jaar eerder kwamen Bijbelvertalers naar hun dorp om de lokale minderheidstaal te leren en vervolgens het Nieuwe Testament te vertalen naar deze minderheidstaal. Het werk bracht allerlei spanningen met zich mee.
Nog nooit van Jezus gehoord
De Bijbelvertalers betrekken een lokale man bij het vertaalwerk. Pemba wordt gevraagd om mee te helpen in het vertaalproces: ‘Voordat de Bijbelvertalers naar ons dorp kwamen, had ik nooit van Jezus of de God van de Bijbel gehoord. Wij hangen het boeddhisme aan met daarbij een lokale vorm van sjamanisme. Met het sjamanisme kunnen we door middel van een sjamaan contact maken met geesten en de geestenwereld. We roepen deze geesten vaak aan om de door geesten veroorzaakte ziektes te genezen.’
Tijdens het vertaalproces van de eerste Bijbelboeken raakt Pemba meer en meer onder de indruk van de God van de Bijbel en neemt het radicale besluit om christen te worden. Hij is de eerste gelovige van zijn taalgroep. Familie en vrienden zien de nieuwe hoop in het leven van Pemba en worden christen. Het duurt niet lang voordat hun ‘nieuwe’ geloof op de proef wordt gesteld.
“Er wordt hard gewerkt om ook het Oude Testament beschikbaar te stellen.”
Goden tevreden stellen
Tijdens een nacht worden twee baby’s ernstig ziek. Een baby van een christelijke familie en een van de sjamaan (geestelijke van het sjamanisme). De jonggelovigen reageren op de ziekte door met elkaar in gebed te gaan, te zingen en God te vragen de baby te genezen. De sjamaan reageert door op zijn trommel te slaan en allerlei rituelen uit te voeren om de goden tevreden te stellen. De volgende dag sterft de baby van de sjamaan. De baby van de christelijke familie leeft. ‘Hoe de sjamaan op de ziekte reageert, is hoe wij vroeger altijd reageerden bij ziekten van familieleden,’ vertelt Pemba: ‘We geloofden direct wat de sjamanen of de boeddhistische leraren ons vertelden, ook omdat we de religieuze teksten niet zelf konden begrijpen. Rituelen waren duur, waardoor gezinnen in geldnood kwamen. Soms werd er gevraagd om dieren te offeren. Allemaal om de goden gunstig te stemmen. Wanneer een ritueel niet werkte, werd de familie failliet achtergelaten en kon er niet meer gezorgd worden voor de zieke familieleden.’
Hier komt verandering in als er door het Bijbelvertaalwerk een kerk ontstaat: ‘Mensen in het dorp zagen in dat er geen afgoden of dierenoffers nodig zijn om God gunstig te stemmen, anders dankzij gewend waren bij de verschillende rituelen.’
Vervolging
Dorpsgenoten die niets van God willen weten proberen de jonggelovigen dwars te zitten door hen onder druk te zetten om deel te blijven nemen aan de gemeenschapsrituelen en offers: ‘Het is gevaarlijk om hier christen te zijn. Toen we christen werden, namen we afstand van het boeddhisme en het sjamanisme,’ vertelt James, een van de jonggelovigen. ‘Onze families en buren waren daar niet blij mee. Ze waren boos en sommige christenen werden zelfs verbannen uit hun familie.’
Ondanks de vervolgingen houdt de nieuwe kerk stand: ‘Het vertrouwen in God was sterk. We wisten dat we door het geloof in God altijd naar Hem konden gaan en het geloof geeft zicht op Jezus,’ aldus Pemba. Meer mensen gaan de Bijbelvertalers helpen bij het vertaalwerk met als prachtig resultaat dat de christenen in deze taalgroep een aantal jaar later een eigen Nieuwe Testament in handen krijgen. Na een paar jaar van relatieve rust, komt de vervolging ineens weer op gang, wanneer de kerk in brand wordt gestoken. De christenen kunnen niet meer massaal samenkomen. Wanneer men wel samenkomt, gebeurt het in huizen. Anderen vluchten naar nabijgelegen stad.
Groei
De inwoners van het dorp in het Himalayagebergte zien de kerk, ondanks alle tegenstand, groeien. In hun eigen taal kunnen de gelovigen lezen uit de Bijbel, liederen zingen en bidden. Ondertussen wordt er hard gewerkt om ook het Oude Testament beschikbaar te maken voor deze groep christenen.
Dit verhaal verscheen eerder in Wycliffe Nieuws (juli 2017).