Leestijd: 3 minuten | 14 april 2021
Terreur is de dagelijkse werkelijkheid voor de Ngiti, een bevolkingsgroep in het onrustige noordoosten van Congo. Lokale milities verschuilen zich in de bush, waar ze bijna onbegrensde macht hebben. Wat hebben Bijbelvertalers eigenlijk te zoeken in deze wanhoop?
“Alles”, roept Atdirodhu Mazinga. De oude Bijbelvertaler springt bijna van zijn stoel bij het horen van deze ondoordachte vraag wat Bijbelvertalers te zoeken hebben in het Noordoosten van Congo. “De Ngiti kennen God al jarenlang. Mijn eigen ouders vertaalden de eerste Bijbelverhalen in onze eigen taal, het Ndruna. God is geen vreemde voor ons! Hoewel we vanwege veiligheid het vertaalwerk nu op afstand doen, zijn we met ons hart bij de Ngiti.”
Moegestreden
Geen vreemde God, maar wel een God die niet door iedereen gekend wordt. En juist nu de mensen moegestreden zijn, verlangen ze ernaar God écht te leren kennen, gelooft Bahura Maguru. De jonge teamleider van het Ngiti-vertaalteam weet het zeker: de afronding van het Nieuwe Testament in 2016 kwam geen moment te vroeg. “Juist in deze moeilijke tijd ervaren we hoe belangrijk het is om het Nieuwe Testament te bezitten”, vult Atdirodhu aan. “De oorlog heeft heel veel verdeeldheid onder onze mensen gebracht. Wat moet je als je zoon rebel is, en hij moordt en plundert erop los? Jij kan hem misschien wel vergeven, maar kan je buurman dat ook?
In eigen woorden
“Veel strijders worden het geweld, de haat en de uitzichtloosheid moe”, zegt Bahura. “Soms komen ze uit de bush en vragen ze ons over God. Ze horen de Bijbelverhalen die wij vertaalden via de radio, en voor velen is dat de eerste keer in hun leven dat ze een verhaal horen over liefde en vergeving. Veel van deze strijders zijn nooit naar school geweest, ze spreken alleen hun eigen taal. Ze kunnen de boodschap van Jezus alleen begrijpen als ze die horen in eenvoudige woorden, in hun eigen taal.
Genade doen
De strijd laat zijn sporen na in de gemeenschap. Atdirodhu ziet hoe zijn volk zich worstelend door een proces van vergeving, verzoening en genade beweegt. “Juist daarom is het heel belangrijk dat we Bijbelverhalen hebben vertaald die vertellen over genade en vergeving. Maar echt begrijpen, dat deden we niet. In onze taal, het Ndruna, is ‘genade’ een moeilijk te vertalen woord. We hebben woorden die iets betekenen als ‘treuren voor iemand’ of ‘iets jammer vinden’; maar uiteindelijk ontdekten we wat genade betekent: het is een werkwoord! Genade moet je doen, in jezelf en naar de ander. Genade is niet een manier om je te gedragen, zoals weeklagen of vriendelijk doen. Genade is een verandering in je hart die God je kan geven, omdat Hij genade doet. Die ontdekking helpt ons, langzamerhand, om genade te doen en genade te ontvangen.” “De verhalen over genade zijn bevrijdend, maar ook moeilijk voor veel Ngiti”, zegt Bahura. “Daarom is het zo belangrijk dat we niet stoppen met vertalen nu het Nieuwe Testament klaar is. Want juist in het Oude Testament zie je heel goed wat God met genade bedoelt. De levenswijze van de Israëlieten lijkt veel op die van ons. Het eerstgeboorterecht, de verhalen van iemand die overlijdt en de jongere die zijn plaats inneemt, de moeilijke keuze om je land te verlaten en elders te gaan wonen: het zijn verhalen die we zo goed begrijpen, want we zien ze voor onze ogen gebeuren! Het Nieuwe Testament leert ons nieuwe dingen denken, het Oude Testament leert ons de nieuwe dingen te doen. Daarom gaan we door met vertalen, want de Bijbel wijst ons de weg naar verzoening.”
Dit artikel verscheen eerder in Wycliffe Nieuws.