Leestijd: 3 minuten | 09 april 2021
Bijbelvertalen als je land in brand staat: waarom zou je dat doen? Onze medewerker Richard, werkzaam op de afdeling Programma’s, vond het antwoord op die vraag tijdens een bezoek aan de Centraal-Afrikaanse Republiek.
Ik realiseer het me als ik langsloop: de kogelgaten zitten nog in de muur. Essien lijkt aan te voelen wat ik denk en ziet dat ik mijn hoofd naar links beweeg om beter te kunnen kijken. Hij draait zich om en zegt: “Hier hebben ze inderdaad op mij en mijn vrouw geschoten. De schutters stonden waar jij nu staat, op nog geen twee meter bij ons vandaan. Ik was bang dat ze mijn vrouw…”
Het is maart 2013. Bangui, de hoofdstad van de Centraal Afrikaanse Republiek, is overmeesterd door Seleka rebellen. Ze komen naar eigen zeggen om de president van het land af te zetten, maar maken zich op grote schaal schuldig aan plundering, moord en verkrachting. Het vertaalkantoor van de vertaalorganisatie is één van de doelwitten van deze grotendeels islamitische strijders. Het kantoor wordt geplunderd, computers en een auto meegenomen, de directeur van de organisatie en zijn vrouw bijna doodgeschoten. Twee Bijbelvertalers vinden in de daaropvolgende maanden daadwerkelijk de dood.
Voor het te laat is
Waarom nu de Bijbel vertalen? De gedachte dringt zich aan me op, of ik wil of niet. “De mensen sterven,” is het antwoord van Essien. “De gemiddelde levensverwachting in de Centraal Afrikaanse Republiek is nog geen vijftig jaar. We moeten ons uiterste best doen mijn landgenoten te bereiken voor het voor hen te laat is. Soms met gevaar voor eigen leven, dat klopt. Maar ons leven is geborgen in Christus! En hoewel veel van de bewoners van ons land naar de kerk gaan, wordt de bloei van hun geloofsleven beperkt doordat zij de Schriften niet begrijpen. De Bijbel kunnen zij niet lezen omdat ze het Frans of het Sango, de nationale taal, niet voldoende machtig zijn. En ook de prediking vindt vaak in deze talen plaats. Alle reden dus om haast te maken met het vertalen van Gods Woord.”
Indrukwekkend
Hoe langer ik hier rondloop, hoe meer ik onder de indruk raak van het doorzettingsvermogen en de vindingrijkheid van de vertalers. Aangezien de onveiligheid in het land groot is, zijn tien van de elf vertaalteams neergestreken in de relatief stabiele hoofdstad Bangui. Hier werken ze op het terrein van de vertaalorganisatie dat op een steenworp van een moslimwijk ligt. Observatieballonnen met camera’s van de Verenigde Naties hangen aan lange kabels boven het vertaalkantoor in de lucht. De vertalers bezoeken nog steeds de taalgroepen. De vertaling die zij van Bijbelboeken maken, moet niet alleen betrouwbaar, maar ook goed leesbaar zijn. Soms krijgen ze bij het checken van de tekst hulp van vluchtelingen die afkomstig zijn uit taalgroepen elders in het land. Tweemaal per jaar proberen de vertalers hun taalgroepen zelf te bezoeken. Ik heb het geluk te mogen spreken met het Gbeya vertaalteam dat net terug is van een leessessie van enkele weken in het noorden van het land.
Hart tot hart
Het vertaalproject in het Gbeya wordt – net als die in het Kaba en Lutos – mede door steun van donateurs uit Nederland ondersteund. De vertalers zijn in een VN-konvooi naar het gebied gereisd en trokken daarna verder in overvolle busjes, die een onregelmatige vorm van openbaar vervoer verzorgen. Ze sliepen in kerken en bij mensen thuis om verschillende regio’s van het taalgebied te kunnen bezoeken. Samen met de dorpsbewoners namen ze de nieuwe vertaling door en maakten hen enthousiast voor de Bijbelboeken die nog komen. Zeer vermoeid maar blij deden ze mij hun verhaal.
“Het was gevaarlijk onderweg; we zijn verschillende keren aangehouden door gewapende jongeren, maar altijd door God in bescherming genomen. We hebben van hart tot hart met de gelovigen kunnen spreken en op een aantal punten de vertaling bij kunnen schaven.”
15.000 Bijbels
De 200.000 Gbeya wonen in de omgeving van de stad Bossangoa, tegen de grens met Tsjaad. In de stad heeft de overheid nog enige invloed, maar op het platteland is de bevolking grotendeels op zichzelf en traditionele leiders aangewezen. De vertaling van het Nieuwe Testament is echter vrijwel af! Alleen de boeken Openbaringen, Hebreeën en enkele brieven moeten nog met de bevolking en de vertaalconsulent worden gecheckt. Van de vertaling van het Nieuwe Testament zullen in 2018 15.000 exemplaren worden gedrukt, en ook wordt er een audioversie verspreid voor mensen die niet kunnen lezen.
“Voor deze mensen vertalen we het Evangelie,” sluit Essien af. “Dat de Gbeya en de Kaba en de Lutos en al die andere taalgroepen in de Centraal Afrikaanse Republiek het goede nieuws van Jezus Christus in hun eigen taal mogen horen en door het geloof hoop mogen houden in deze moeilijke tijd en uit mogen zien en meebouwen aan een toekomst met Hem.”
Dit artikel verscheen eerder in ons magazine Volken & Talen.