Er was geen ontsnapping mogelijk! De toen dertienjarige Tefera Endalew uit het zuiden van Ethiopië zat opgesloten in een hut, samen met zijn oom en andere familieleden. Hun misdaad? Zendelingen verwelkomen in hun gemeenschap op een afgelegen plek waar de Me’en leven. Terwijl hij opgesloten zat, gebeurde er iets wat het startpunt werd van een vurige passie voor God én voor het Bijbelvertaalwerk.
Na negentien dagen gevangenschap kreeg Tefera een wonderlijke droom, waarin God met hem sprak. “God leeft, Hij is hier”, zei de stem. De volgende ochtend werd Tefera vrijgelaten. Op aanraden van zijn oom vertrok hij naar de hoofdstad van Ethiopië, Addis Abeba. Daar ging hij op zoek naar de regeringsfunctionaris die de leiding had over de regio waar Tefera vandaan kwam. Opnieuw gebeurde er een wonder: als dertienjarige jongen mocht Tefera zijn verhaal aan deze man vertellen. Na dit gesprek werden zijn oom en andere familieleden ook vrijgelaten. “Mijn oom was zo zwaar mishandeld dat hij verlamd was geraakt. Ik heb nog anderhalf jaar voor hem gezorgd. Toen is hij overleden”, vertelt Tefera met tranen in zijn ogen.
Een hoge prijs
Het overlijden van zijn oom raakte Tefera diep. Hij besloot om verder te studeren en een Bijbelschool te volgen. Na een drukke studietijd keerde Tefera terug naar het dorp waar hij gevangen zat. “Ik ben daar een Bijbelschool begonnen. Al snel hadden we achtendertig studenten.” Drie jaar later keerde Tefera terug naar Addis Abeba om zich te specialiseren in het vertaalwerk. “Ik heb altijd gevoeld dat Bijbelvertaalwerk noodzakelijk is. In het dorp waar ik opgroeide, was helemaal geen Bijbel. En ik realiseerde mij dat mijn oom en anderen een hoge prijs hebben betaald voor het Evangelie.”
Taalstudie
Na een intensieve taalstudie keerde Tefera terug naar het dorp waar hij opgroeide om daar te starten met vertaalwerk en evangelisatie. “Ik hoor bij een van de eerste christenen onder de Me’en en inmiddels zijn er meer dan 250 kerken! Het overgrote deel van de Me’en is christen geworden, doordat ze de Bijbel in hun eigen taal ontvangen hebben!”