“Op een vrijdagavond staan er ineens twee mannen voor de deur”, vertelt Roos. “Het zijn onze taalleraar Thong* en zijn jongere broer Kham*. Ze behoren tot de Oyta* gemeenschap. Zowel buiten als binnen is het bloedheet. Daarom vragen ze of ze bij ons mogen verblijven, in de koelte van de airco. Ik aarzel geen moment: ‘Natuurlijk, kom binnen!’”
Thong en Kham zitten nog geen kwartier aan de keukentafel of deze twee stoere mannen hebben tranen in hun ogen. Ze vertellen over zes gezinnen die door dorpsgenoten uit hun dorp verdreven zijn vanwege hun geloof. De gezinnen bivakkeren nu ergens in het bos in het heuvelachtige gebied. Ze hebben van bamboe en andere materialen uit het bos nieuwe huizen gemaakt. De kinderen van deze gezinnen kunnen niet naar school.
Roos: “Kham heeft af en toe de gelegenheid om hen te bezoeken. Dit doet hij echt zo voorzichtig mogelijk om niet in het oog te lopen van bijvoorbeeld politie of andere autoriteiten. Als dat gebeurt kan hij gevaar veroorzaken voor deze verdreven groep gelovigen. Kham liet ons ook wat foto’s zien van deze christenen en vertelde met tranen in zijn ogen dat hij zo onder de indruk was van hun standvastige geloof.”
Helaas moeten deze christenen het doen met kleine stukjes van Gods Woord in hun eigen taal. Jesse en Roos helpen bij het beschikbaar maken van de Bijbel in deze lokale taal. Jesse werkt als vertaalconsulent in de wijdere regio. Roos is teamleider van het Bijbelvertaalteam in de stad. Onlangs hielpen ze bij een workshop. Jesse: “Het was een workshop waarin belangrijke termen uit de Bijbel worden besproken. Met elkaar kijken we hoe de termen het best vertaald kunnen worden naar het Oyta. Onze collega’s zijn al een eind op weg met de vertaling van het Nieuwe Testament.”
“Hij liet een klein fotootje van zijn jonge kinderen zien en vertelde dat ze niet naar school kunnen.”
Eén van de deelnemers aan de workshop leeft nu noodgedwongen met zijn jonge gezin in het bos. Roos: “Hij deed heel actief mee en het is zo mooi om te zien hoe graag ze de Bijbel vertaald willen hebben in hun taal. Hij liet een klein fotootje van zijn jonge kinderen zien en vertelde dat ze niet naar school kunnen. Ik vind het heftig om al deze verhalen te horen. Tegelijkertijd ervaren we het als een eer dat we een steentje bij kunnen dragen aan het beschikbaar maken van Gods woorden voor mensen in deze omstandigheden. Het was een bijzondere ontmoeting.”
Roos: “Via de broer van onze taalhulp hebben we nu een kleine opening om ook af en toe wat praktisch bij te dragen. We geven bijvoorbeeld wat geld om rijst te kopen.” Jesse: “Helaas is bovenstaand voorbeeld geen uitzondering. Het raakt ons diep dat christenen hier verdrukt worden en moeten leven zonder het Woord van God in de taal van hun hart.”
*vanwege veiligheidsredenen zijn de namen gefingeerd.
Er was geen ontsnapping mogelijk! De toen dertienjarige Tefera Endalew uit het zuiden van Ethiopië zat opgesloten in een hut, samen met zijn oom en andere familieleden. Hun misdaad? Zendelingen verwelkomen in hun gemeenschap, een afgelegen plek waar de Me’en leven. Terwijl hij opgesloten zat, gebeurde er iets wat het startpunt werd van een vurige passie voor God én voor het Bijbelvertaalwerk...
Sophie uit Democratische Republiek Congo raakt alles kwijt door een verwoestende brand. Een toverdokter moet hulp bieden. Terwijl ze met een vriendin langs de kant van de weg zit om even uit te rusten, komt verhalenverteller Roger voorbij...